God sprak in een visioen en vroeg mij Hem te volgen!
Zou jij per direct je baan opgeven om een onbekende in alles te volgen? Ik denk dat de meeste mensen vriendelijk nee zullen zeggen. Dit was echter wel wat de twaalf discipelen deden toen Jezus hen vroeg om Hem te volgen. Zij hadden de plicht om het bedrijf van hun ouders over te nemen, voor hun oudedagsvoorziening. Maar tóch verlieten ze huis en haard en gingen ze Jezus achterna…dat noem je nog eens radicaliteit!
Jezus geloven en volgen ging voor hen verder dan slechts een gevoel of een mooi moment. Maar ook wij moeten soms radicale keuzes maken om Hem in alles te blijven volgen. Zo’n vijf jaar geleden vroeg God bijvoorbeeld aan mij om van giften te gaan leven. Ik was pas 19 jaar, had net VWO afgerond, had een klein netwerk en geen mensen om mij heen die mij hierin voorgegaan waren. Toen ik vertelde dat ik het idee had dat God mij hiertoe riep, zeiden de mensen om mij heen dat dat onverstandig was en niet Gods plan kon zijn. Ik nam hun feedback ter harte, maar ik kon de indrukken die ik van God leek te krijgen ook niet negeren. Dus vroeg ik God om een teken.
Als Hij van mij vroeg om een radicale keuze te maken, mocht ik op z’n minst een even radicale bevestiging verwachten, dacht ik zo.
Een paar dagen later kreeg ik een appje van een kennis met wie ik al een tijd lang niet gesproken had. Ze schreef mij dat ze zojuist op Arnhem Centraal liep, toen ze plotseling een open visioen kreeg. Het station vervaagde en ze zag hoe ik in gesprek was met mijn ouders. Mijn ouders zeiden dat ik ‘gewoon moest gaan werken’. Vervolgens veranderde het beeld. Ze zag hoe ik in een kerk onderwijs gaf en plotseling hoorde ze Gods stem: “Daniël is niet geroepen om voor mensen te werken, maar om voor Mij te werken.” Het visioen vervaagde en Arnhem Centraal werd weer zichtbaar. Ze was in shock, want ze had niet eerder zoiets meegemaakt. Het leek haar een goed plan God om een bevestiging te vragen voordat ze dit alles met mij ging delen. Ze vroeg God of ze een bekende tegen kon komen op haar reis naar huis, wat niet vaak voorkwam. Eén moment later verraste haar beste vriendin haar van achteren.
Enkele minuten later appte ze mij dus over wat ze had meegemaakt. Wat zij niet kon weten, was dat God haar tot in detail een inkijkje had gegeven in een gesprek dat ik enkele dagen eerder met mijn ouders had.
Voor mij was dit allemaal zo bizar. Het moest wel van God zijn!
Ik koos ervoor mijn spannende eerste geloofsstappen te zetten. Op het einde van de maand had ik nog 197 euro nodig voor mijn huur, maar ik wist dat God beloofd had dat Hij zou voorzien. Ik sprak met een kennis af die dit niet wist. Na afloop gaf hij mij zomaar 200 euro!
De afgelopen vijf jaar heb ik veelvuldig zulke bijzondere momenten meegemaakt. Ik heb echt gezien dat God trouw is! De tijd die ik hierdoor overhield, heb ik mogen gebruiken om te evangeliseren, te onderwijzen, te inspireren, aanbidding te leiden, toe te rusten, etc. Het avontuur duurt voort! Het is vaak verre van gemakkelijk geweest. Wanneer God ons vraagt om Hem te volgen, dan belooft Hij geen gemak. Hij belooft ons echter wel dat Zijn vrede altijd met ons zal zijn, en ik geloof dat Zijn vrede zoveel beter is dan het comfort van deze wereld!
God heeft voor iedereen een andere roeping. Misschien roept Hij je om een danser, een ondernemer of een brandweerman te zijn. Het kan ook dat God aan je vraagt om een Bijbelschool te doen, of om in een weeshuis te gaan werken. Maar waar je ook voor geroepen bent, weet dat Hij je altijd blijft uitdagen om kleine stapjes in geloof te maken. Als wij God in het kleine eren, dan zal Hij ons het grote toevertrouwen. En besef je dit: als jouw dromen voor de toekomst vrij makkelijk haalbaar lijken, dan geloof ik dat je nog te klein droomt. God houdt er namelijk van om te doen wat voor ons onmogelijk lijkt en zo Zijn grootheid te tonen!
“[God] zei: ‘je hebt niet meer dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid.’ Dus laat ik mij veel liever voorstaan op mijn zwakheid, zodat de kracht van Christus in mij zichtbaar wordt.” (2 Korinthe 12:9, NBV)