Angst aan de kapstok
Het orgel zette het lied in. Galmende klanken vulden de sobere maar mooie, lichte kerkzaal. Het klonk gewichtig maar toch ook vrolijk, want ja, het was natuurlijk hét kinderlied van de themaweek. Het bleef stil. Te lang. Akelig stil. Diep in mijn buik borrelden er gevoelens op van frustratie en boosheid. Mensen, kom op nou!
Ik deed mijn mond open en begon – als enige! – te zingen. Ik werd knalrood natuurlijk. Het zweet brak me uit, maar ik zong stug door. Heel zachtjes, iets verderop, begon iemand mee te zingen. Het volgende couplet kreeg nog ietsje meer bijval. Erg enthousiast klonk het niet. Zou God ervan genieten? En de rest van de kerkgangers? Het lied leek wel eeuwig te duren… “Mooie solo hoor, Corien!” hoorde ik later bij de kapstok. Gelach van de rest. Een verontwaardigde reactie van mij. Maar spijt van mijn ‘solo’ had ik niet.
Ik had een fijne jeugd in een veilige omgeving. Ook in de kerk waar ik opgroeide, had ik het goed. Elke maandagavond ging ik naar kinderclub en genoot ik van de Bijbelverhalen, knutselen en het zingen. Mijn geloof kreeg een basis, mijn kennis groeide. Ik ben er dankbaar voor. Ook al begreep ik niet alles en moest ik in de kerkdienst netjes stilzitten. Toch duurde het niet lang totdat ik me een buitenbeentje ging voelen. Waarom was ik als enige enthousiast? Waarom zong niemand uit volle borst mee als in een themadienst een (zeldzaam) kinderlied werd gespeeld? Waarom was ik de enige bij catechisatie die echt wist dat Jezus mijn Verlosser is?
Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg…
Mijn omgeving was veilig. Misschien werd er zelfs téveel waarde gehecht aan (emotionele) veiligheid. Kan het zo zijn dat het daarom alleen veilig was voor wie netjes ‘in de pas liep’? Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg… En hoe bepalen we dan wat normaal is?
Als ik er op terugkijk, zie ik veel angst. Angst om ‘gek’ te lijken. Alleen te staan. Angst om afgewezen te worden, het verkeerde antwoord te geven of vrijuit te praten over je geloof. Het leek wel in de atmosfeer van die kerkzaal te hangen.
Echt toxic, zo’n angstige sfeer. Het verspreidt zich gemakkelijk. Angstige mensen moedigen elkaar niet aan, maar remmen elkaar af. Dat kom je overal tegen, niet in één kerkgebouw of denominatie. Ik zie het ook op veel andere plekken. Als je op straat iemand wilt begroeten maar je krijgt geen oogcontact. Thuis aan de keukentafel terwijl het nieuws besproken wordt. Of bij dat moment dat dat ene leuke liedje klinkt, maar er is nog niemand op de dansvloer… Wat doe jij op zulke momenten?
Vroeger dacht ik dat alleen de dominee enthousiast en vurig mocht zijn. Gelukkig heb ik datzelfde vuur gezien bij kinderclubs, catechisatie en Youth Alpha. Daar ontmoette ik nog veel meer gedreven discipelen van God. De ontspanning en het enthousiasme waren volop te vinden bij allerlei activiteiten van de kerk.
Wat zou het tof zijn als we onze angst aan de kapstok hangen. Dat we elkaar tijdens een kerkdienst een bemoedigend elleboogje geven. Een knipoog die zegt: ‘Toe maar, ga er voor!’ Wat zou dat doen met de sfeer in een gemeente? In een bijbelstudiekring? Een vriendengroep? Zullen we elkaar wat meer gaan aansteken met enthousiasme, moed en gekkigheid? Samen voor God gaan. Desnoods allemaal met een knalrood hoofd…