Een eeuwigheid op de parkeerplaats
Daar zit ik dan, op de parkeerplaats in Apeldoorn, moed verzamelen om weer die hele reis naar Enschede te maken. Het is ‘maar’ een uurtje rijden, maar lijkt een eeuwigheid.
Ik sta meer dan een uur op die parkeerplaats. Waarom? Ik ben niet ziek, mijn auto doet het gewoon, maar ik ben moe en het lukt me niet om te gaan rijden. Ben ik echt weer terug bij af?
Ik hoor het zoveel om me heen: mensen zijn druk en moe. Soms heeft dit zelfs psychische of lichamelijke klachten tot gevolg. Ik geloof in een God die herstelt en geneest, maar weet ook dat dit soms anders kan voelen. Nadat mijn leven voor mijn gevoel op meerdere fronten ingestort was, heb ik er even flink doorheen gezeten.
Ik wist niet meer wie ik was, wat ik wilde en of ik nog wel geloofde in een God.
Ik kon niet plaatsen waar die God dan was terwijl alles om mij heen instortte. Tot het punt dat ik me afvroeg wiens leven er minder van zou worden als ik er niet meer zou zijn. Toen wist ik: dit gaat niet goed. Ik heb mensen in mijn omgeving opgezocht om mijn verhaal mee te delen.
Ze adviseerden mij om hulp te zoeken. Ik heb hulp gezocht, ben ander werk gaan doen. Als ik bij een meeting was liet ik voor me bidden. Ergens ver onder in mijn buik zat toch nog dat geloof waar ik me zo lang mee geïdentificeerd had. Stukje bij beetje kreeg ik weer meer energie. Ik hoefde niet meer meteen te huilen als iemand vroeg hoe het met me ging. Ik kreeg ruimte in mijn hoofd om leuke dingen te doen. Ik had mijn dal gehad. Eind goed, al goed?
Mooi niet dus. Nog geen half jaar later begon het weer, de emoties kwamen terug. Ik had me al zo lang slecht gevoeld… Net nu ik het idee had dat ik weer mezelf kon zijn, verdween dit weer. Daar zat ik dan dus nu. Op de parkeerplaats van de arbo-arts in Apeldoorn.
Als probeerde te blijven lachen. Ik had te vaak gezegd dat het niet goed ging. Ik zette dus mijn masker op en probeerde mezelf beter te strijden.
Totdat dat echt niet meer ging.
Ik was in gesprek met een vriendin en kon ineens alleen nog maar huilen. Zij bad voor mij. Een andere groep bad voor het terugkomen van vreugde en dromen. Gebeden die al eerder gebeden waren, maar toen voor mijn gevoel toen niets hadden uitgehaald. Nu gebeurde er wél iets!
Er kwam een rust, een verlangen om te groeien. Niet om te vechten, maar om te groeien.
Daarnaast kwam er nog iets: Acceptatie van de situatie zoals hij nu was.
Misschien zit jij ook wel in een situatie waar je niet in wilt zitten en ben je je met man en macht aan het verzetten. Als jij kunt accepteren dat een situatie nu niet per direct verandert, komt er rust. Je hoeft je dan niet meer anders voor te doen.
God vraagt ons bij Hem te komen als kinderen. Kinderen zijn puur. Als ze boos zijn schreeuwen ze. Zijn ze verdrietig, dan huilen ze en als ze blij zijn kun je ze soms horen schateren.
Wij mogen bij God komen zoals we zijn. Net zoals Mefiboseth, die als kreupele man aan tafel wordt uitgenodigd. Maskers af, geen instafiltertje er overheen, eerlijk en kwetsbaar.
Dat betekent niet altijd dat God meteen in gaat grijpen in jouw situatie. Soms is een proces nodig. Door het proces kun je gevormd worden. Daarbij maken juist die dalen de mooie momenten zo bijzonder. Ik ben weer op de weg omhoog, maar ben er ook nog niet. Ik heb nog veel vragen en ervaar God nog vaak niet zo dichtbij als eerst. Wel weet ik zeker dat Hij er is en een plan heeft met mijn leven.
Dus stop met vechten. Accepteer en vertrouw het proces waar je doorheen gaat. God gaat het gebruiken, zelfs als je dat nu nog niet kunt zien. Daarbij hoef je niet je eigen gevoel of twijfels aan de kant te zetten. Juist het uiten van die gedachten, dat is open en kwetsbaar zijn.