Twijfel is oké!
Ik zie mezelf nog lopen over de camping. Een klein meisje met twee staartjes en heldere, sprekende blauwe ogen. Iedereen die ik tegenkwam en het toeliet vertelde ik over Jezus. En als mensen dan vroegen: ‘Hoe kan ik ook bij jouw geloof horen?’ Was mijn antwoord: ‘Nou dan bid je gewoon en zeg je tegen God dat Hij jou pappa mag zijn en dat je bij Hem wil horen. Als u dat een beetje eng vind wil ik ook wel met u bidden hoor!’
Ik was een kleine, vastberaden evangelist. Ik twijfelde er geen moment aan: God houdt van mij en andere mensen moeten dat ook weten!
Maar toen ik ouder werd sloeg de twijfel toe….
Geloof ik wel goed genoeg? Ben ik echt Gods kind? Leef ik wel echt als Gods kind? Mag ik wel twijfelen? Vaak mocht ik niet twijfelen van mezelf. Ik kreeg in de kerk het gevoel dat er een taboe rustte op twijfel. Alsof twijfel niet oké was. Het gesprek over twijfel werd vooral ontweken. Net als een klein kind dat zich achter zijn handen verstopt: ‘Ik zie jou niet, dus jij ziet mij niet!’
Ik zit net in zo’n twijfelmoment als ik samen met een aantal jongeren en een spreker aan de keukentafel zit. We moeten samen een jeugddienst voorbereiden. ‘Oké jongens, waar willen jullie het over hebben in de dienst?’ vraagt de spreker.
‘Het wordt tijd dat dat kleine kind zijn handen een keer voor zijn ogen weghaalt!’ floep ik er gefrustreerd uit.
Meteen begint mijn gezicht verdacht veel op een tomaat te lijken. En alsof dat niet erg genoeg was zijn alle ogen op mij gericht.
Ik had niet voor mogelijk gehouden dat mensen zo verbaasd konden kijken. ‘Je maakt ons nu wel nieuwsgierig!’, zegt de spreker.
‘Nou euhm… ja, ik heb dus, zeg maar, het idee dat iedereen heel snel zijn handen voor zijn ogen doet als het gaat over twijfel.’ Zo dat was eruit. De spreker kijkt mij fronsend aan. Ik weet even niet of dit nu een goed of slecht teken is. Maar de spreker begint te lachen en zegt: ‘Niet twijfelen is juist niet oké!’
‘Wow nice! Maar wacht…. huh?’, breng ik uit. Er is een soort van error in mijn hoofd. Het zal vast aan me te zien zijn want de rest begint te lachen. ‘Nou kijk…’ begint de spreker. ‘Twijfel kan ook positief zijn. Het zorgt ervoor dat je gaat nadenken over wat je nu wel en niet gelooft. Dat kan ervoor zorgen dat je iets nieuws leert of dat je een andere mening krijgt over een bepaald onderwerp. Als je nooit zou twijfelen zou je niet gaan nadenken over wat je nu precies gelooft. Dan zou je dus ook niet anders gaan denken over punten die misschien anders zitten dan je denkt.’ ‘Dus twijfelen is oké, maar dan is het belangrijk dat ik op zoek ga naar antwoorden’, zeg ik. De spreker knikt.
In dit gesprek leerde ik dus dat twijfelen oké is. Jij mag ook twijfelen! Zorg er gewoon voor dat je met je twijfels naar Jezus gaat! Hij helpt je verder en Hij geeft antwoord. Mijn nieuwe motto? Twijfelen is oké, maar neem wel Jezus mee!