De werkplaats van de timmerman
De tranen staan in m’n ogen. “Sorry, er zit wat in mijn oog’’. Ik vlieg naar de WC, en droog mijn tranen. De hemel raakt de aarde, kippenvel tot op het bot. Een onnavolgbaar gevoel. God was er die avond. Alsof ik Hem kon aanraken, zo dichtbij. Een kerkzaaltje, klein maar fijn. Geen grote show, geen indrukwekkende muziek, maar toch een hemels gevoel. Ik verlang vaak terug naar dat moment. Het moment dat God mijn hart voorgoed veranderde. Een moment van honderd procent zekerheid. Hij is er echt, hij bestaat.
Vijf jaar later. Een hoofd vol gedachten en een hart vol verdriet. Waarom God? Waarom? Als u echt bestaat, waarom ziet mijn leven er dan zo uit? Waarom zie ik u niet, waarom hoort u mij niet? Gevangen in de wereld, gevangen in het leven, in de haast van de dag. In de greep van verkeerde gedachtes en gevoelens. Mijn voorgoed veranderde hart transformeerde langzaam in een hart van steen en de twijfel sloeg keihard toe. Zoekend naar antwoorden op vragen, die niemand weet. Ik verloor steeds meer de grip op mijn leven.
In het duister mis ik God, ik verlang terug naar dat hemelse gevoel. Dat gevoel dat Hij me ziet. Ik verlang terug naar een haven, een thuis, een plek waar ik alleen met God kan zijn. Een leven dichtbij God, een gevoel dat ik thuishoor in Zijn gezin.
Ik sta voor zijn werkplaats, hij is druk bezig met een nieuw project. Ik twijfel even of ik aan zal kloppen. “Hé Gerben, de deur is open hoor, kom snel binnen. Ik verwachtte je al.’’ Daar staat hij voor me, een jonge man met bruine krullen en oceaanblauwe ogen. Hij heeft zijn hamer nog in zijn hand en kijkt me glimlachend aan. “Gerben, je hebt geen idee hoe fijn ik het vind dat je bent gekomen, ik heb je gemist man. Je weet dat ik van je houd he.’’ Ik kijk naar zijn polsen en zie zijn littekens zitten, en loop wat dichter naar hem toe. Ik kniel neer op de grond. “Sorry, dat ik u zoveel pijn heb…’’ voordat ik mijn zin af kan maken, pakt hij mijn hand vast en helpt me overeind. “Doe niet zo mal, ik weet toch dat het je spijt. Het is allang goed.’’ Hij omhelst me. “Je bent geliefd he, dat weet je.’’
Even geen zorgen, even geen morgen, even niks moeten. Gewoon samen met Jezus zijn. Een moment ontsnap ik aan het gewone leven, en zie Zijn zegen. Jezus is groter dan mijn problemen. Hij was de zoon van een gewone timmerman, maar deed het onmogelijke. De wereld redden.